Rupsen: hou uw bietenpercelen in het oog

In meerdere bietenvelden wordt momenteel de aanwezigheid van rupsen van de gamma-uil gesignaleerd. Men kan soms enkele gaten in de bladeren waarnemen, als gevolg van rupsenbeten. Dit schadeniveau heeft absoluut geen invloed op de teelt. Er is geen insecticidebehandeling nodig. Een behandeling lijkt enkel verantwoord als alle planten lichte schade vertonen en er uitbreiding zichtbaar is of wanneer er grotere schade waargenomen wordt op de helft van de planten of wanneer er zones zijn met actieve rupsen (3 tot 4 rupsen per plant).

Meer zorgwekkende situaties werden ook gesignaleerd. In deze situaties is het raadzaam om een behandeling uit te voeren. De erkende producten tegen rupsen van de gamma-uil in de biet zijn hetzij op basis van lambda-cyhalothrine (type « Karate » aan 0,075 l/ha), hetzij op basis van deltamethrine (type « Decis 2,5 EC » aan 0,4 l/ha). Deze producten (van de familie van pyrethrinoïden) zijn gevoelig voor warmte en licht. Behandel best zeer vroeg in de ochtend, om te profiteren van de frisheid en de dauw, met een volume van 200 tot 300 l water/ha.

Hoe waarnemingen uitvoeren op uw percelen: 

Als gevolg van de huidige droogte, is het aangewezen om de bietenvelden te inspecteren buiten de warme uren.

Wees waakzaam voor:

  • de aanwezigheid van eitjes (kleine witte of groene eitjes, geïsoleerd of in kleine groepen),
  • rupsen (deze zijn lichtgroen (begin van de cyclus) tot bruin (einde van de cyclus) met twee witte overlangse lijnen met 3 paar echte poten en 2 paar valse poten),
  • recente uitwerpselen,
  • en/of gaten in de bladeren (niet te verwarren met hagelschade).

Men mag de bieten niet te veel schudden tijdens de waarneming want de rupsen laten zich op de grond vallen wanneer zij verstoord worden.

De levenscyclus van rupsen duurt gemiddeld 56 dagen. Na een tiental dagen komen de eieren uit en de rupsen eten dan gedurende ongeveer 27 dagen aan de bieten. Naargelang hun larvestadium (6 ontwikkelingsstadia) varieert de grootte van de larven van 0,5 tot 4 cm. Hun kleur varieert van lichtgroen, in de vroege ontwikkeling, naar donkergroen en bruin, in een gevorderd stadium. De rupsen gaan vervolgens in het verpoppingsstadium waarna ze na 19 dagen veranderen in een vlinder en de cyclus opnieuw begint. Elk jaar zijn er twee tot drie levenscycli. Rupsen in het het larvestadium L4 of L5 worden zeer vraatzuchtig. Het laatste larvestadium (L6, grote, duidelijk zichtbare rupsen) is minder vraatzuchtig. De rupsen gaan dan over naar het chrysalisstadium (cocon die met witte draden aan de bladeren vasthangt). Behandelingen met insecticiden hebben weinig effect op stadium L6 en geen effect op het chrysalisstadium.

De randen van de velden zijn het meest onderhevig aan deze aantastingen. Dikwijls is het niet nodig om het gehele veld te behandelen. De laatste niet-sporadische aanwezigheid van rupsen in de biet gaat terug tot 2010, 2006, 2003 en 1996.